Menu

Menu

HET LEVEN VAN DE HEILIGE

PHILIPPUS
NERI

1515 – 1595

1515 – 1595

PHILIPPUS
NERI

HET LEVEN
VAN DE HEILIGE

HET LEVEN VAN DE HEILIGE

PHILIPPUS
NERI

1515 – 1595

1515 – 1595

PHILIPPUS
NERI

HET LEVEN
VAN DE HEILIGE

HET LEVEN VAN DE HEILIGE

PHILIPPUS
NERI

1515 – 1595

1515 – 1595

PHILIPPUS
NERI

HET LEVEN
VAN DE HEILIGE

een roeping tot

VREUGDE

een roeping tot

VREUGDE

In de zomer van 1515, op 21 juli, zag Philippus Neri het levenslicht in Florence, een machtige stad vol kunst en handel, maar ook vol innerlijke onrust. Hij was de zoon van Francesco, een notaris die worstelde met geldzaken en droomde van alchemie, en Lucrezia, een vrome vrouw die al vroeg overleed. Philippus groeide op met twee zussen en een broer, maar de dood eiste zijn broertje’s leven, wat hem al jong leerde hoe het leven broos is. Als kind was hij bekend als ‘Pippo buono’, oftewel die goede Pippo, omdat hij met een natuurlijke vriendelijkheid en een lach de harten van mensen raakte. Hij speelde niet alleen, maar deelde zijn speelgoed met armen en bad vaak met zijn zus thuis. Hij werd onderricht in het geloof en in de vroomheid door de Dominicanen van San Marco.

van ERFGENAAM
tot ZWERVER

Zijn vader stuurde hem op 16-jarige leeftijd naar San Germano om bij een welvarende oom in de handel te gaan. Daar kon hij rijkdom vergaren, maar Philippus voelde een innerlijke onrust die sterker was dan de zekerheid die geld kan geven. In de stilte van de bergen, nabij de abdij van Monte Cassino, groeide zijn verlangen naar God en naar een leven aan God toegewijd. Hij koos niet voor geld of macht, maar voor een eenvoudig leven van gebed, boete en overgave. Rond 1533 trok hij naar Rome — Philippus was ongeveer 18. In de Eeuwige Stad aangekomen, vond hij geen heilige stad, maar een plaats vol tegenstellingen; pracht en zonde waren overal aanwezig. Het was de tijd van de Renaissance.


Philippus arriveerde zonder bezit. Hij vond verblijf bij een Florentijnse edelman, Galeotto Caccia, waar hij een minimale voedseltoelage kreeg en als een soort lekenheremiet in een klein kamertje leefde. Hij gaf les aan de twee zonen van Caccia — later zou de één priester worden en de ander kartuizer — en bracht veel tijd door in gebed en het lezen van geestelijke boeken. Het dieet van Philippus bestond uit enkel brood en olijven, zijn slaapplek was de vloer. Hij wijdde zichzelf volledig aan gebed en studie, en bezocht dagelijks kerken en catacomben, vooral die van San Sebastiano, waar hij vaak hele nachten al biddende doorbracht.

PINKSTEREN
te SAN SEBASTIANO

PINKSTEREN
te SAN SEBASTIANO

Zijn geestelijk leven was diep en vol vuur. In de catacomben van San Sebastiano waren de nachten van gebed soms zó intens, dat hij letterlijk begon te beven van de innerlijke gloed die hij voelde. Een bijzonder moment in zijn leven vond plaats tijdens het Pinksterfeest van 1544, toen hij, tijdens een gebed tot de heilige Geest, een mystieke ervaring onderging waarbij een vurige bol zijn mond binnenging en in zijn borst uitbarstte. Daarna voelde hij zijn hart intens kloppen — een fenomeen dat gepaard ging met een permanente fysieke verandering van zijn ribbenkast, welkee na zijn dood werd vastgesteld: zijn ribbenkast was verbogen en twee ribben gebroken om plaats te maken voor het opgezwollen hart. Letterlijk een hart dat te groot werd voor zijn lichaam. Intense hartkloppingen traden sindsdien vooral op tijdens gebed, de Mis en gesprekken over geestelijke onderwerpen. Soms klopte zijn hart zo hevig dat het de knielbank deed trillen. Dit alles was een teken van zijn vurige liefde voor God.

ROME,

een stad vol

TEGENSTELLINGEN

In die jaren voerden in Rome corruptie, onverschilligheid, en geestelijke dorheid overal de boventoon. Toch koos Philippus er niet voor om de Kerk aan te vallen noch om te preken vanaf kansels of pamfletten te schrijven. In plaats daarvan dook hij de straten in; alsook de winkels, de ziekenhuizen, de krotten. Hij werd een vriend van armen, een vertrouwenspersoon voor pelgrims, een raadgever voor twijfelaars.


Hij begon zijn dagen met het bezoeken van ziekenhuizen, waar hij de lijdenden waste en troostte, en ’s avonds wandelde hij door de straten om zondaars aan te spreken. Met een grap en een glimlach brak hij door muren van pijn en van trots; hij zei vaak: “Laat ons vrolijk zijn, want de Heer is nabij.” Zijn humor was geen afleiding, maar een deur naar genade, want hij wist dat ware vreugde voortkomt uit Gods aanwezigheid.


Het is misschien ironisch dat een man die zó in vuur en vlam stond voor God, beroemd werd vanwege zijn gevoel voor humor. Philippus was geen strenge asceet met een frons op zijn gezicht. Hij vertelde grappen, liet zich opzettelijk bespotten, en had een afkeer van valse vroomheid. “Wees goed, als je kunt,” was zijn speelse adagium — niet als excuus, maar als uitnodiging tot oprechte, eenvoudige heiligheid.


In 1548 richtte Philippus samen met enkele anderen de broederschap Santissima Trinità dei Pellegrini e dei Convalescenti op. Dit apostolaat verzorgde pelgrims die naar Rome kwamen, vooral tijdens jubeljaren, en ondersteunde ook zieken die net uit het ziekenhuis kwamen. De broeders gaven hen voedsel, bedden en geestelijke begeleiding. Het initiatief vond brede navolging en werd gesteund door pausen en edelen, waaronder zelfs paus Clement viii, die eigenhandig pelgrims diende.

ROME,

een stad vol

TEGENSTELLINGEN

In die jaren voerden in Rome corruptie, onverschilligheid, en geestelijke dorheid overal de boventoon. Toch koos Philippus er niet voor om de Kerk aan te vallen noch om te preken vanaf kansels of pamfletten te schrijven. In plaats daarvan dook hij de straten in; alsook de winkels, de ziekenhuizen, de krotten. Hij werd een vriend van armen, een vertrouwenspersoon voor pelgrims, een raadgever voor twijfelaars.


Hij begon zijn dagen met het bezoeken van ziekenhuizen, waar hij de lijdenden waste en troostte, en ’s avonds wandelde hij door de straten om zondaars aan te spreken. Met een grap en een glimlach brak hij door muren van pijn en van trots; hij zei vaak: “Laat ons vrolijk zijn, want de Heer is nabij.” Zijn humor was geen afleiding, maar een deur naar genade, want hij wist dat ware vreugde voortkomt uit Gods aanwezigheid.


Het is misschien ironisch dat een man die zó in vuur en vlam stond voor God, beroemd werd vanwege zijn gevoel voor humor. Philippus was geen strenge asceet met een frons op zijn gezicht. Hij vertelde grappen, liet zich opzettelijk bespotten, en had een afkeer van valse vroomheid. “Wees goed, als je kunt,” was zijn speelse adagium — niet als excuus, maar als uitnodiging tot oprechte, eenvoudige heiligheid.


In 1548 richtte Philippus samen met enkele anderen de broederschap Santissima Trinità dei Pellegrini e dei Convalescenti op. Dit apostolaat verzorgde pelgrims die naar Rome kwamen, vooral tijdens jubeljaren, en ondersteunde ook zieken die net uit het ziekenhuis kwamen. De broeders gaven hen voedsel, bedden en geestelijke begeleiding. Het initiatief vond brede navolging en werd gesteund door pausen en edelen, waaronder zelfs paus Clement viii, die eigenhandig pelgrims diende.

DE GEBOORTE
van het
ORATORIUM

Philippus begon met geestelijke gesprekken in zijn kamer. In de middag kwamen zijn geestelijke kinderen bijeen om te spreken over geloof, over deugden, het leven van heiligen, en morele vragenstukken. Er werd gebeden, gezongen, gelachen. Deze bijeenkomsten, eenvoudig en informeel, groeiden uit tot een vorm van geestelijke vorming die veel jonge mensen aantrok. Hij moedigde zijn toehoorders aan tot dagelijkse biecht èn communie, en tot het verrichten van werken van barmhartigheid. Deze bijeenkomsten werden het begin van iets nieuws: het Oratorium.


Al voelde hij zich onwaardig, op 23 mei 1551 werd hij, op aandringen van zijn biechtvader Persiano Rosa, tot priester gewijd. Dat was zeker niet zijn eigen wil. Hij gehoorzaamde — en het heeft de wereld veranderd. Vanaf dat moment begon hij intensief zielen te begeleiden. Hij had een bijzondere gave voor het biechthoren en bracht vaak hele dagen in de biechtstoel door. Dagelijks vierde hij de heilige Mis, en tijdens die heilige momenten trad hij vaak in extase, zwevend boven de grond, zijn gezicht stralend als van een engel. Mensen kwamen van heinde en verre om hem te zien, maar Philippus bleef nederig; hij deed van alles om door de mensen als gek te worden verklaard, en maakte grappen over zichzelf om hoogmoed te vermijden. Hoe meer hij zich verborg, des te meer groter werd de uitstraling van zijn heiligheid èn de vrucht van zijn apostolaat.

geen FAÇADE,
geen MASKER

geen FAÇADE,
geen MASKER

geen FAÇADE,
geen MASKER

De Congregatie van het Oratorium — die Philippus uiteindelijk stichtte — was radicaal in haar eenvoud. Het gaat om een gemeenschap van priesters en broeders die zonder geloftes samenleven als religieuzen en die zich toeleggen dagelijks op gebed, studie, verkondiging van Gods Woord, zielzorg en catechese geven; het begeleiden van mensen door geestelijk leiding. Geen geloftes, geen slotklooster. Enkel: priesters die samenleven, samen bidden, geestelijke gesprekken voeren, zich wijden aan studie en prediking, en bovenal: mensen begeleiden in het dagelijks leven.


De Oratorianen boden een unieke levensvorm die een middenweg is tussen het kloosterleven en het actieve apostolaat. De spiritualiteit van Philippus kenmerkte zich door eenvoud, nederigheid, vreugde, dienstbaarheid en een sterke, diepe, innerlijke vroomheid. Voor jonge mannen vandaag, die zoeken naar hun weg, biedt het Oratorium iets unieks. Het vraagt niet om heldendaden of publieke prestaties. Het vraagt om beschikbaarheid om te dienen en zich te laten vormen het gemeenschappelijk leven, oprechtheid van hart en ziel, en broederlijke gemeenschap — geduldige dienstbaarheid, liefde en vergevingsgezindheid onder elkaar, eenheid van hart in het wezenlijk, traditioneel in de leer, eerbied in de liturgie, soepelheid naar elkaars verscheidenheid. In een wereld vol maskers biedt het Oratorium een plaats waar je ècht mag zijn. Zoals Philippus was: menselijk, vrolijk, spiritueel diepgaand.


Philippus’ spiritualiteit was doordrongen van een tedere nabijheid tot God. Hij leerde dat heiligheid niet in strenge regels zit, maar in een hart dat zich dagelijks bekeert, groeiend in liefde. Hij moedigde biecht aan als een bron van vernieuwing, en zijn eigen leven was een getuigenis van vreugde te midden van lijden. Ondanks gezondheidsproblemen — hartklachten en koortsen — bleef hij actief tot op hoge leeftijd. Hij woonde in de Chiesa Nuova, waar hij dagelijks de H. Mis vierde en mensen ontving. Zijn kamer was vol boeken, maar zijn wijsheid kwam uit gebed. Hij zei: “Wie goed wil doen, moet een vrolijk hart hebben,” en zo stimuleerde hij anderen om Gods goedheid te zien in kleine dingen. Zijn leven laat zien dat God niet altijd kiest voor de dramatische weg. Soms begint een roeping met een gesprek aan tafel. Met een wandeling naar een kerk. Met een lach. En ja, soms ook met een innerlijke onrust die zegt: “Er is meer. Ik wil meer.”

een BIDDEND HART,
een LUISTEREND OOR

een BIDDEND HART,
een LUISTEREND OOR

Als biechtvader had Philippus een uitzonderlijke gave, ja een buitengewone invloed. Hij bracht talloze mensen tot bekering — van bankiers tot straatjongeren — en leidde velen naar het religieuze leven. Mensen kwamen bij hem — ruw, gebroken, arrogant, verdrietig — en vertrokken veranderd. Niet omdat hij hen veroordeelde, maar omdat hij hen zag. Écht zag. Hij luisterde niet alleen naar hun zonden, maar naar hun verlangen, hun angst, hun hoop. En daar sprak hij tot hun hart — met waarheid en met liefde.


In zijn laatste jaren groeide zijn faam, maar hij bleef kind van God. Pausen als Clemens viii raadpleegden hem, en kardinalen bogen voor zijn eenvoud. Hij liet nooit toe dat men hem prees. Als men zijn heiligheid roemde, zei hij: “Houd op, of ik vertrek”, of “Houd op, en bid voor mij.” De liefde tot God maakt geen kabaal — ze werkt in stilte, in eenvoud, in vreugde.

Op 25 mei 1595 vierde hij zijn laatste heilige Mis op het feest van Corpus Christi, vol extase, en die nacht, na het zegenen van zijn medebroeders, ging hij het Paradijs in. Hij was tachtig, en Rome rouwde om haar apostel. Zijn lichaam ligt in de Chiesa Nuova.


Paus Gregorius xv verklaarde hem heilig in 1622, samen met Ignatius van Loyola, Franciscus Xaverius, Teresa van Ávila en Isidorus de landbouwer.

niet MORGEN, maar NU

niet MORGEN,
maar NU

niet MORGEN,
maar NU

Wat is dan het geheim van de heilige Philippus Neri? Misschien is het dit: hij nam het Evangelie serieus, maar zichzelf niet al te veel. Hij wist dat God geen acteurs zoekt, maar mensen die Hem durven liefhebben. Mensen die falen en toch blijven proberen. Mensen die lachen en toch niet van het oppervlakkige leven.


Zijn leven is een uitnodiging om te durven geloven dat God ook van hen iets moois wil maken. Niet morgen. Nu. Het leven van de heilige Philippus Neri is een voorbeeld van vreugdevolle heiligheid, apostolische ijver en diepe liefde voor God. Hij verenigde een mystieke diepgang met praktische dienstbaarheid, en zijn invloed blijft voelbaar in de Kerk, vooral door de Oratoria die hij heeft gesticht en door zijn model van heiligheid: niet ernstig of streng, maar vol innerlijke vreugde en tedere liefde voor elke ziel. Zijn beroemdste gezegde vat zijn levenshouding goed samen: “Wees goed, als je kunt.”


Misschien lees je dit met een nieuwsgierigheid die je zelf niet helemaal begrijpt. Misschien voel je iets trekken aan je hart — een gedachte, een fluistering, een verlangen. Wees daar niet bang voor.